2020-05-27

adviesraad: tbs-ers zitten vaak te lang vast

De door- en uitstroom van tbs’ers moet beter, concludeert adviesraad RSJ. Het systeem kent allerlei knelpunten, waardoor tbs’ers soms eindeloos vastzitten. Tbs-advocaat Jan-Jesse Lieftink ziet dit ook in de praktijk.

Hoewel hun behandelaars denken dat ze stapvoets kunnen terugkeren in de maatschappij, komt een substantiële groep tbs’ers maar niet uit de klinieken. Zonder enig perspectief zitten ze vast. De door- en uitstroom van het tbs-stelsel moet beter, concludeert de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming dan ook. In een nieuw onderzoek adviseert de toezichthouder de ministers van rechtsbescherming en volksgezondheid ­onder meer om algemene maatregelen af te schaffen.

Dé tbs’er bestaat niet, blijkt uit het rapport. De in totaal 1307 tbs’ers in Nederland hebben allerhande stoornissen en problemen, en ook de misdrijven die zij hebben gepleegd lopen fors uiteen. Een deel van hen kan niet worden ontslagen, erkent de Raad, omdat de kans groot is dat zij opnieuw de fout in gaan. Maar van de 690 tbs-gestelden die al langer dan acht jaar vastzitten, heeft ruim de helft amper uitzicht op resocialisatie, terwijl een ‘aanzienlijk deel’ van hen de vier muren van de kliniek in potentie zou kunnen verlaten.

Meerdere knelpunten

De Raad noemt meerdere knelpunten die het systeem doen stokken. Zo hopen de experts dat de sector de vele zzp’ers verruilt voor vast, beter geschoold en meer personeel en willen zij dat behandelaars meer ruimte krijgen om te bepalen wat tbs’ers vooruit helpt. Met alle betrokken partijen, zoals de advocaat, zorgaanbieders en de reclassering, moet bovendien eerder worden bekeken of en welke behandelingen nog zin hebben voor tbs’ers die langdurig vastzitten. Nu zijn er vaak wachtlijsten voor dit soort ‘zorgconferenties’.

Advocaat Jan-Jesse Lieftink is blij dat de Raad de problemen onderstreept waarop hij dagelijks stuit. Zijn kantoor, Bureau TBS Advocaten, staat pakweg 120 tbs’ers bij. “Ik heb vaak gezien dat het systeem zich uiteindelijk tegen iemand keert, dat mijn cliënten blijven ronddolen in de justitiële molen.

Hun verblijf in de kliniek wordt op oneigenlijke gronden verlengd, terwijl ze er klaar voor zijn om geleidelijk terug te keren in de maatschappij. Ik mis maatwerk. Het doet me goed dat de Raad, die ik als betrokkene heb gesproken voor het rapport, dat ook adviseert.”Zonder uitstroom werkt tbs niet, gaat Lieftink verder. “Nu al zijn de personeelstekorten groot en de wachtlijsten voor klinieken en vervolgvoorzieningen lang. Zonder ­beweging worden die problemen ­alleen maar ­erger. ­Bovendien is terugkeer in de maatschappij alleen maar moeilijker naarmate je langer in de kliniek zit.”

‘Tbs heeft een imagoprobleem’

Net als de Raad hoopt Lieftink dat de minister niet langer eindverantwoordelijk is voor tbs’ers op verlof. “Tbs heeft een imagoprobleem. Het is een veilig en goed systeem, zo staat ook in het onderzoek, maar het zijn de incidenten die breed worden uitgemeten in de pers. Daarop reageert de politiek met strenge algemene maatregelen, zoals het jaarlange verbod om een verlofaanvraag te doen wanneer tbs’ers later dan afgesproken terugkomen van een verlof.”

“Tbs-klinieken worstelen met dat soort regels”, gaat hij verder. “In strafperiodes ligt de behandeling van tbs’ers compleet stil, terwijl het verlof bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel is voor hun ontwikkeling. Tbs is ­inmiddels zo ingeperkt, dat er nauwelijks ruimte is om met vallen en ­opstaan van je fouten te leren. Net als de Raad pleit ik ervoor enkele van die maatregelen terug te draaien. Ook moeten we van die verkramping af. Het beeld dat de media, politiek en ­samenleving van tbs hebben klopt niet, mist nuance. Tbs’ers kunnen heus succesvol meedoen met de ­samenleving als we ze die kans als ­samenleving gunnen.”


Bron: Trouw